Door hun geografie vormen de zeestraten van Europa het hart van de maritieme grensregio’s. Als belangrijke passagepunten concentreren ze stromen en activiteiten, wat resulteert in een belangrijke koolstofdruk. Niet alleen de achterlanden van de zeestraits profiteren niet altijd van de internationale maritieme stromen in termen van lokale economische ontwikkeling, maar hebben ook rechtstreeks te maken met de CO2-uitstoot van deze stromen en hun daarmee samenhangende binnenlandse activiteiten en verkeer, waarover de lokale autoriteiten zeer beperkte controle hebben. De maritieme grens vormt een directe belemmering voor de ontwikkeling van efficiënte en geïntegreerde koolstofarme strategieën om verdere verontreiniging in zeestraten te voorkomen. Maritieme programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking (INTERREG A) zijn de belangrijkste beleidsinstrumenten die de ontwikkeling van geïntegreerde benaderingen over zeegrenzen bevorderen, maar de horizontale koolstofarme uitdaging wordt vaak onderschat. Het doel van dit project is daarom meer aandacht te besteden aan de horizontale koolstofarme uitdaging binnen 5 maritieme grensgebieden (9 EU-regio’s en 1 niet-EU-regio) door gevolgen te hebben voor 5 maritieme samenwerkingsprogramma’s en één regionaal beleid. Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan het in kaart brengen van de wijze waarop grensoverschrijdende samenwerking wordt beheerd, aan de integratie van specifieke aandacht voor de koolstofarme uitdaging binnen de verschillende prioriteiten van elk programma. De projectpartners zullen samenwerken met de beheers- en bestuursautoriteiten van de maritieme programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking om uiterlijk in 2019 te zorgen voor een daadwerkelijke beleidswijziging. Lokale belanghebbenden die deelnemen aan grensoverschrijdende initiatieven zullen worden betrokken bij de activiteiten van het project, om hun territoriale expertise te benutten en een duurzame territoriale verandering in te voeren door middel van hernieuwde benaderingen die de bevolking van de partnerregio’s ten goede zullen komen.
