In het Amsterdamse Experiment met de Bijstand, krijgen deelnemers twee jaar lang een premie als ze naast hun uitkering een baan hebben. We onderzoeken welk soort ondersteuning het beste werkt voor werk en re-integratie. Wanneer een bijstandsgerechtigde met een deeltijdbaan geld verdient, bepaalt dat de hoogte van de aanvullende uitkering. Maar we willen werk nog meer belonen. Deelnemers aan het Amsterdams Experiment met de Bijstand krijgen daarom een aanvullende premie. Deelnemers doen dan ook mee aan een onderzoek. Wij willen namelijk weten of een premie mensen met een uitkering prikkelt om (parttime) werk te zoeken. En welk soort ondersteuning naar werk het beste werkt. Onderzoek Wij doen het onderzoek samen met de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Er zijn drie verschillende groepen binnen het experiment. Per groep verschilt de begeleiding voor werk en re-integratie: 1.Zelfregiegroep Deze groep bepaalt na een gesprek met de klantmanager zelf welke begeleiding ze willen krijgen. 2.Extra aandacht-groep Deze groep heeft het dubbele aantal contactmomenten met de klantmanager. 3.Vergelijkingsgroep Voor deze groep blijft alles hetzelfde zoals het is. De deelnemer krijgt een plek in één van de drie groepen. Daarbij kijken wij niet naar de persoon of de omstandigheden. De deelnemer heeft zelf geen invloed op in welke groep hij terecht komt. Heel soms kan de klantmanager beslissen dat een deelnemer niet wordt ingedeeld in de Zelfregiegroep. Aan het einde van het experiment komt er een onderzoeksrapport.