Het onderwerp van het subsidieproject is de toekenning van subsidies door de subsidiegever aan begunstigden uit het gebied van partnergemeenten voor de uitvoering van investeringsprojecten van de begunstigden, die specifiek tot doel hebben lage emissies te verminderen en de CO2-emissies in de residentiële sector, historische gebouwen, te verminderen door de uitwisseling van bestaande emissie-intensieve warmtebronnen met niet-emissievrije warmtebronnen (RES, gas). Als onderdeel van het subsidieproject wordt de subsidie toegekend aan de investeringsprojecten van de subsidienemers, bestaande uit de uitwisseling van warmtebronnen, installaties die hernieuwbare warmtebronnen of mogelijk gasvormige brandstoffen gebruiken. Deze investeringen zijn niet onderworpen aan de eis van voorafgaande thermische modernisering wanneer aan de minimumdrempels voor de primaire-energie-indicator is voldaan (volgens het criterium „Maximale drempels voor de primaire-energie-indicator EP H + W” — de waarde van de factor mag niet hoger zijn dan 450 kWh/(m² jaar). De naleving van de eis wordt bepaald op basis van een energie-efficiëntiecertificaat, een energieaudit of een vereenvoudigde energieaudit die is opgesteld volgens de methode die de concessiegever tijdens de oproep heeft aangegeven. Het project wordt uitgevoerd in een partnerschap van 7 entiteiten, die tot twee sectoren behoren: publiek en non-profit. Haar leider is de niet-gouvernementele organisatie OTS WP — Granter, en Partners van de Commune. De eindontvangers van het project (Granto-ontvangers) zijn ingezetenen (d.w.z. natuurlijke personen) uit het gebied van de partnergemeenten van het project, die het recht hebben over onroerend goed te beschikken ten behoeve van de uitvoering van het project (eengezinsgebouwen in de bovengenoemde gemeenten). Dankzij de implementatie van het project kunnen ze de lokale uitstoot van fijnstof en CO2 verminderen en — als PV wordt gebruikt — ook de elektriciteitsrekening aanzienlijk verminderen. Uiteindelijk zullen de ontvangers ook fungeren als exploitant van de installatie-infrastructuur die binnen het project is gecreëerd.